Rob Lezer nam ‘Het Stoffenhuis’ in de Korte Bisschopstraat over van zijn vader. Na een periode van bloei nam het aantal naailustige dames gestaag af. Met weemoed moest hij de winkel in 2003 sluiten. ‘Het waren prachtige jaren.’
‘Op het moment dat de trein Deventer naderde en de brug over reed besloot mijn vader: hier ga ik een zaak beginnen. Hij was handelsreiziger in stoffen. Het was het jaar 1933.’
Ik zit aan tafel bij Rob Lezer die, met duidelijk veel plezier, het verhaal vertelt van de geschiedenis van ‘Het Stoffenhuis’, de mooie winkel die zijn vader is begonnen in de Korte Bisschopstraat en die hij later zou overnemen.
‘Die jaren dertig van de vorige eeuw waren echte crisisjaren. Als handelsreiziger reisde mijn vader per trein door Nederland met zijn koffers met stalen, om wat opdrachten voor levering van stoffen te krijgen. Dat was sappelen in die economisch magere tijd! Erger dan nu kan het niet worden, dacht mijn vader en hij waagde de sprong naar een eigen winkel.
Een goede gok, zo bleek. Na een aantal jaren kon mijn vader het pand met bovenwoning kopen en het ging hem voor de wind. Inmiddels had hij mijn moeder leren kennen en in 1935 trouwden zij in de synagoge. Beide families waren joods.’
De oorlogsjaren braken aan. ‘Mijn vader ging in het verzet, hij was onder andere betrokken bij het vervalsen van persoonsbewijzen en andere documenten. Dat vervalsen gebeurde aanvankelijk nog gewoon in de synagoge. Mijn grootvader had een prachtig handschrift en was heel goed in dat werk.
Op een gegeven moment werd het te gevaarlijk voor joden, ook in Deventer, en via via konden mijn ouders met mijn oudste zus die in 1937 was geboren, onder een valse naam, onderduiken in Zeeuws-Vlaanderen. Het Stoffenhuis werd overgenomen door een zogenaamde Verwalter. Die Verwalters werden door de nazi’s aangesteld om het beheer te voeren over zaken van opgepakte joodse burgers. Mijn familie heeft zich op hun onderduikadres al die tijd relatief veilig gevoeld. Mijn zus kon daar zelfs gewoon naar school gaan.’
Bevrijding van Deventer
In 1943 kondigde zich nog een tweede dochter aan. Rob: ‘Hoe raadselachtig dat ook klinkt, maar mijn zus is gewoon in het toenmalige Sint Jozefziekenhuis in Deventer ter wereld gekomen, waarna moeder en kind weer terugreisden naar Zeeuws-Vlaanderen. Ik heb nooit goed begrepen hoe en waarom dit zo is gegaan, helaas spraken mijn ouders heel weinig over hun oorlogservaringen en wij als kinderen vroegen daar ook niet naar. Pas nu ik wat ouder ben en met pensioen denk ik vaak met enige spijt: had ik maar meer aan hen gevraagd!’
Zeeuws-Vlaanderen werd al in oktober 1944 door de Canadezen bevrijd en Robs vader heeft zich toen aangesloten bij de Canadese troepen. ‘Met enige trots vertelde mijn vader altijd hoe hij bij de bevrijding van Deventer de stad was binnengereden boven op een oorlogsvoertuig van de Canadezen.’
‘En toen begon de wederopbouw. Mijn vader trof bij terugkeer een vrijwel failliete en leeggeroofde zaak aan. Zijn eerste daad was de Verwalter in grote woede de deur uit zetten. Vervolgens moest de leeggeroofde zaak weer helemaal opgebouwd worden, maar geld was er niet. Nou kende hij de directeur van de Sallandse Bank en vroeg om een lening. “Hoeveel wil je hebben?” vroeg deze. Met dat geleende geld kon mijn vader weer de eerste stoffen gaan inkopen, voor zover die er al waren.’
‘Vader regelde een autootje en reed langs stoffenfabrikanten. De eerste tijd waren de stoffen die er te krijgen waren nog vooral in donkere, saaie kleuren. Maar er was een enorme vraag naar kleding en dus naar stoffen. en mijn vader vertelde dat de dames zich verdrongen om te kijken wat hij bij zich had als hij aan het eind van de dag thuiskwam van zo’n inkooptocht. Als hij dan de volgende morgen zijn winkel opende was het gerucht van zijn handel kennelijk als een lopend vuurtje door Deventer gegaan en stonden er al lange rijen kooplustigen. Vanwege de schaarste ging alles toen nog met distributiebonnen. En met de punten van die bonnen kon mijn vader dan weer nieuwe stoffen inkopen.’
Vóór de oorlog al had Robs vader ook nog een winkel in Apeldoorn. Ook deze winkel moest weer bevoorraad en bemand worden. Tante Roosje, een zus van Robs moeder, kreeg daar de leiding.
Die zus had Auschwitz overleefd, samen met haar dochter. ‘Een hele sterke vrouw. Zij was belangrijk in onze familie. Elke avond ging na etenstijd de telefoon en dan riep de hele familie in koor: “Tante Roosje!” en dan werden de zaken doorgenomen.’
Mee op reis
‘De jaren die volgden gaven een grote bloei aan de stoffenzaak. Er werd toen nog heel veel zelf thuis genaaid. Ik werd in 1945 geboren. Het gezin woonde weer boven de winkel. Mijn moeder, die in het begin nog veel in de winkel hielp, sloot wel eens de winkel af als mijn vader op reis was voor de zaak en zij mij moest voeden. Dat kon je in die tijd nog gewoon doen.’
Rob ging naar de Montessori lagere school in de Van Lithstraat. De magazijnbediende die er inmiddels was, bracht hem daar elke dag met de bakfiets heen. In die tijd sloten nog alle scholen en ook winkels tussen de middag en ging iedereen naar huis om te eten. Rob heeft goede herinneringen aan zijn jeugd.
Na de lagere school bezocht Rob de Rijks HBS in het Nieuwe Plantsoen. ‘Ik was vooral geïnteresseerd in de praktische vakken en stapte daarom over naar de Handelsschool. Het was heel vanzelfsprekend dat ik mijn vader zou opvolgen in de winkel. Ik hielp al regelmatig in de zaak en ging steeds vaker mee met mijn vader als hij op reis ging om in te kopen.’
Met zijn diploma op zak ging Rob in veel landen stagelopen in stoffenfabrieken en grote stoffenzaken: in Duitsland, in Engeland met de prachtige Liberty-stoffen en de tweeds, in Parijs, waar de mooiste zijden stoffen en broderie vandaan kwamen. ‘Echte top-stoffen’, vertelt Rob en zijn ogen glunderen bij de herinnering. Hij genoot daar van het opdoen van veel kennis en leerde zijn talen, wat later goed van pas kwam omdat de inkoop steeds internationaler werd.
Nieuwe outfit
Inmiddels had Rob zijn vrouw Rozette leren kennen. Zij namen de zaak van zijn vader over.
Er volgden drukke maar mooie jaren van opbouw en uitbreiding. Naast de magazijnbediende kwam er een dienstmeisje en twee winkeldames: Ida en Frida, twee hele trouwe medewerksters, waarvan er één nog een lintje heeft gekregen voor veertig jaar trouwe dienst.
‘Twee keer per jaar, in de lente en de herfst, kregen mijn vrouw die vaak in de winkel hielp en de verkoopsters een hele nieuwe outfit. Die werd gemaakt van de stoffen van het nieuwe seizoen. De sfeer en de samenwerking met het personeel was al die jaren erg plezierig. Hard werken, dat zeker! Naast de inkoop en verkoop en de organisatie en bevoorrading van de twee winkels, was ook het fysieke tillen van de zware stoffenrollen flink zwaar. Maar ik heb het altijd als heel plezierig ervaren.’ Inmiddels breidde het gezin zich uit. Ze kregen uiteindelijk twee dochters en een zoon. Er werd een paar keer verbouwd aan de zaak. Een van de veranderingen, de mooie, gebeeldhouwde houten trap vooraan in de winkel, was en is nog steeds een blikvanger.
Het inkopen van de stoffen gebeurde aanvankelijk in Amsterdam, maar het aanbod van de grossiers daar beviel steeds minder en Rob vernam via zijn buitenlandse connecties dat er een hele mooie inkoopclub was in Keulen. Daar sloot hij zich bij aan en vanaf die tijd togen Rob en Rozette twee keer per jaar naar Keulen voor de zomer- en wintercollectie.
Later nam Rob zelf zitting in deze inkoopcommissie. ‘Dat was erg leuk. Ik kon dan zelf meebepalen bij het samenstellen van de collectie. Omdat het samenstellen van je stoffencollectie afhing van wat de mode zou worden in het nieuwe seizoen, bezocht ik, vaak samen met mijn vrouw, ook modeshows en beurzen, onder andere in Milaan, Parijs en Florence. Dat waren erg mooie reizen. Het inkopen was altijd spannend, omdat de mode snel kon veranderen. Het gebeurde wel eens dat ik dacht, als wij de stoffen binnenkregen die we een half jaar tevoren hadden ingekocht: krijg ik dit nog wel verkocht?’
Naailustige dames
Met enige weemoed heeft Rob in 2003 het besluit genomen Het Stoffenhuis te sluiten. Tot verdriet van menige Deventenaar(se)! De laatste jaren daalde het aantal naailustige dames gestaag. Confectiekleding werd steeds goedkoper en alleen de (vaak wat oudere) klanten die kwaliteit en een uniek kledingstuk konden waarderen bezochten nog steeds graag de stoffenzaak. Rob zag daardoor ook geen brood meer in de zaak voor een eventuele opvolger. Ook in Apeldoorn was Het Stoffenhuis intussen al gesloten.
‘Wij hebben hier in Deventer prachtige jaren gehad en genieten nu van het leven als pensionado. Maar gelukkig nog steeds in de binnenstad van Deventer, waar we zeer aan verknocht zijn.’
Ik volg Rob en Rozette nog even naar hun grote souterrain, waar een paar schitterende foto’s hangen van de etalages van weleer. We laten onze handen gaan over een paar van hun mooiste stoffen, die hier beneden nog een plaatsje behielden. ‘Ja, schoonheid en kwaliteit: daar ging het ons uiteindelijk om!’
Fotografie: Lieke Kooyman
Reacties 4
fantastisch ik heb nog nooit zo’n mooie winkel gezien met zulk goed personeel die je enorm goed konden adviseren geweldig een groot gemis
Ik was het dienstmeisje!
Net het verhaal gelezen over de stoffenzaak van de Fam. Lezer waar ik heb gewerkt.
Ik ben in 1945 geboren en was 17 jaar toen ik kwam werken. S’ morgens vroeg de mooie trap op naar boven,waar ik het ontbijt in de keuken ging maken, en de schoenen ging poetsen.
Ik heb er veel zilver gepoetst,en toen ik “ moest” trouwen, wat in die tijd nog een schande was, was de familie heel lief voor mij.
Ik mocht de stof voor mijn trouwjurk uitzoeken in de zaak, ( “ roze, nooit gedacht aan de winter en koude..korte mouwtjes” ) En ieder heeft iets aan mijn jurk gedaan zó lief!
Nog altijd heb ik een mooie glazen fles die ik van de zolder mee mocht nemen.
Én voor mijn trouwen,ik ging op de Rielerweg wonen, kreeg ik mijn eerste levensmiddelen producten, wat was ik daar blij mee!!!
Helaas ging mijn zwangerschap mis, ik woon nu al 52 jaar in Naarden,en bewaar goede herinneringen aan deze tijd 😊
Mooi stuk geschiedenis. Mijn schoonmoeder was ook een frequente bezoekster. En een fanatieke naaister. Ik vroeg me af wanneer het Stoffenhuis 50 jaar bestond. Ik heb een pentekening van zicht op Deventer dat ter ere van het 50 jarig bestaan is gegeven aan klanten. Is dat dan 1983 geweest?
Geweldig verhaal, zo komt echt de geschiedenis tot leven!
Reactie plaatsen