Eeuwenoude sporen zijn nooit ver weg in kunstgalerie KIEK-KUS. Galeriehoudster Margriet Pronk over deze unieke plek in de Roggestraat, waarop ze terecht trots is. ‘Waar nu de trap staat, was vroeger het smidsvuur.’

‘Kom binnen’ leuk dat ik je over galerie KIEK-KUS kan vertellen, dat doe ik graag!’ De deur aan de Roggestraat zwaait open en Margriet Pronk nodigt uit binnen te komen. ‘Ja, ik ben er trots op dat de kunstgalerie gehuisvest is in dit monumentale pand. Heb je wel gezien wat er buiten op de gevel staat? “KIEK-KUS, arts and crafts” oftewel kunst en ambachten. Een plek waar heden en verleden samengaan.’

 

 

Aan de muur van KIEK-KUS hangen kleurige kunstwerken. Op tafel schitteren verschillende glasobjecten. Met aandacht voor de lichtval en de indeling van het monumentale pand, een Rijksmonument, is alles gerangschikt. Uitnodigend ook om de expositie te gaan zien. Verderop in de ruimte ligt een grote ronde steen, met een doorsnee van ruim een meter, opgesloten in de houten vloer.

Fossielen en hoefnagels
Voordat ze de oorsprong van de enorme steen uitlegt, vertelt Margriet eerst meer over de geschiedenis van de locatie: ‘Het dateert uit ongeveer 1400. Het is een middeleeuws pand dat in eerste instantie lange tijd een paardenstal is geweest. Later is het gebruikt als smederij. Die steen is een maalsteen uit een molen. Hardsteen uit een groeve in Namen in België. Schijnt via de IJssel naar hier te zijn verplaatst. De steen is wel 300 miljoen jaar oud. Maar dat heb ik van horen zeggen. Als je goed kijkt zie je in de steen de afdruk van fossielen.’ Waarachtig ik zie ze. En in de oude houten vloer is ook de afdruk van hoefnagels nog zichtbaar. Ongelofelijk dat nog zoveel te herkennen is, van lang geleden.

Smidsvuur
Margriet weet waarover ze praat en legt feilloos uit hoe de smid vroeger te werk ging: ‘Hij gebruikte de steen als hulpmiddel om een wagenwiel te voorzien van een nieuw ijzeren loopvlak. De naaf van het wiel werd in het gat van de ronde steen gezet. Vervolgens werd een strook ijzer verhit in het vuur en om het wagenwiel gelegd. Door de hitte zette het ijzer uit en na het afkoelen paste het dan precies om het wiel. Heb je buiten het hoefijzer boven de deur zien hangen? Dat hing er al ten tijde van de smederij. Er werden hier namelijk ook paarden beslagen, zowel binnen als buiten. Het smidsvuur was hierbinnen, op de plek waar veel later een trap is geplaatst.’

 

 

Bezems en borstels
Achterin de galerie gaat een deur open naar een binnenplaatsje. Margriet vertelt verder. ‘Hier stonden vroeger meerdere kleine huisjes en werkplaatsen. Ingeklemd tussen de Roggestraat en de Bergstraat, hierachter. In de 19e eeuw woonden hier bijna dertig mensen in verschillende huishoudens. Mensen waren in die tijd erg klein behuisd. Ook werden hier veel ambachten verricht. Bezems en borstels bijvoorbeeld die aan de Bergstraat en later de Menstraat werden verkocht, werden eerst hier vervaardigd. In de werkplaatsjes verderop in de Roggestraat, op nummer 4 en 6, werd bier gebrouwen. De paardenstallen hadden ook plek in deze straat. Toch waren er ook huizen die wat ruimer bemeten waren. Die stonden voornamelijk verderop in de straat en op het Bergkerkplein en in de Bergstraat. De smederij heeft tot vorige eeuw – de vijftiger jaren – dienstgedaan’, weet Margriet te vertellen. Daarna stonden er vele pandjes leeg. De huisjes en werkplaatsen voldeden niet meer aan de eisen van die tijd en werden verlaten. Een bord “Onbewoonbaar Verklaard” was op menig huis getimmerd.

 

 

Kunst en ambachten
Margriet vertelt dat zij de Roggestraat 16 en 18 huurt van het NV Bergkwartier. ‘Zij hebben ongelofelijk goed werk gedaan en ik koester dan ook onze plek waar wij in 2011 de kunstgalerie zijn gestart. Het pand heeft dus de bestemming atelier en werkplaats behouden. Het contrast tussen een eeuwenoud pand en hedendaagse kunst en design is echt groot. De combinatie design, kunst en kunstenaar pas ik aan in deze ruimte. Zo komt alles goed tot zijn recht.’

Oude elementen
In de galerie zijn wisselende tentoonstellingen van regionale en internationale schilders, beeldhouwers, fotografen, textielkunstenaars en keramisten. Steeds is er iets nieuws te zien en te koop. Naast de kunst laat Margriet ook met liefde de overblijfselen van de smederij zien. ‘En … als het even kan en betaalbaar is, willen we oude elementen toevoegen aan het pand. Een karaktervol keukenblok of oude deurkrukken doen vast recht aan een meer historische uitstraling.’

 

 

Dickens-festijn
De Roggestraat was eeuwen geleden dus vooral het domein van arbeiders met verschillende ambachten. Ik moet aan het jaarlijks Dickens-festijn denken. Menig acteur en buurtbewoner, van heel jong tot oud, gaat dan gekleed in eenvoudige, sobere en smoezelige kleding. Vast de kledij uit dit deel van het Bergkwartier. Maar ook pracht en praal en schitterende kostuums. Eigenlijk zoals Margriet de verschillen tussen de panden, straten en werkzaamheden aangeeft. Toch even vragen. “Margriet ik zie jou tijdens het Dickens-festijn altijd in een prachtige blauwzijden jurk lopen. Met een breedgerande blauwe hoed en zelfs handschoentjes aan. Je loopt statig aan de arm van je keurig als heer geklede partner Ronald. Hij heeft ook een hoed op en draagt een statig zwart colbert. Hoe rijm je dat met de kleding die de arbeiders uit de Roggestraat destijds droegen?” Margriet: ‘In de tijd van de smederij was de Roggestraat echt een straat van ambachten. Maar nu ben ik galeriehouder en dus behoor ik bij de middenstand. Op advies van Emmy Strik heb ik me daarom in de blauwe robe gestoken. Één keer per jaar maar hoor… alleen met Dickens.’

 

 

Fotografie: Viorica Cernica