Jan Willem van Holst en zijn gezin hadden het goed op hun boerderij in Drenthe. Tot ze in Diepenveen kennis maakte met Klooster Nieuw Sion, waar ze inmiddels drie jaar wonen. ‘Je leert hier om voorbij jezelf te kijken’.
Op een zonnige dag ontmoet ik Jan Willem van Holst voor de imposante, net gebouwde kas, het centrum van de groentekwekerij van Nieuw Sion. Jan Willem is een stoere veertiger met een rustige vriendelijke uitstraling. Hij is tuinder op het klooster en lid van de woongemeenschap die in het poortgebouw van het kloostercomplex is gehuisvest.
‘Toen ik hier de eerste keer was, wist ik het zeker, hier ga ik niet wonen’, zegt Jan Willem. ‘Het was midden in de winter, een donkere, koude, troosteloze dag. De groep van acht monniken die als laatste van de kloosterorde hier geleefd had, was al lang weg; vertrokken naar Schiermonnikoog. De gebouwen waren groot en in vervallen staat. In Drenthe hadden mijn vrouw en ik een prachtig boerderijtje voor onszelf.’
Uniek in Nederland
Maar de plek met zijn gewijde sfeer bleef trekken, sprak iets aan bij Jan Willem, iets waar hij al veel langer naar op zoek was. Na meerdere bezoeken en een informatieavond met gunstiger weer, besloten Jan Willem en zijn vrouw Ineke een sollicitatiebrief te schrijven voor de woongemeenschap, die het bestuur van Nieuw Sion hier wilde opzetten. Uniek in Nederland dat ze binnen kloostermuren een woongemeenschap zouden gaan vormen met gezinnen en kinderen. Ze maakten de sprong.
Jan Willem woont nu drie jaar samen met zijn vrouw en twee kinderen in het poortgebouw van het klooster. Ze maken deel uit van een woongemeenschap van 23 vaste mensen. Zeven jongeren hebben zich voor kortere tijd aangesloten bij de woongemeenschap.
Bid, leef samen en werk
Het grote Cisterciënzer klooster Sion aan de Vulikerweg in Diepenveen werd in 1883 gesticht vanuit het moederklooster in Achel, net over de Belgische grens. Daartoe werd boerderij de Vulik aangekocht met 58 hectare grond. De bouw begon van een klooster voor 90 monniken. De Cisterciënzers zijn monniken die in stilte leven. Leidraad is het ritme van de getijdengebeden. En de regel van Benedictus: “Ora, convive et labora” oftewel “Bid, leef samen en werk”.
De kapel vormt het middelpunt van de kloostergemeenschap. De monniken leggen dagelijks op gezette tijden hun werk neer en komen naar de kapel voor de getijdengebeden. Hij ligt in het gedeelte van het klooster dat niet toegankelijk is voor voorbijgangers, maar voor de kapel geldt een uitzondering. De monniken noemen dit besloten gedeelte het Slot. Je vindt daar de refter waar de monniken vroeger in stilte aten. Naast de refter is een grote keuken, waar de broeders met veel aandacht de maaltijden voor zoveel mensen bereiden.
In de binnentuin worden allerlei kruiden geteeld. De prachtig gewelfde kruisgang verbindt de ruimtes en geeft ook toegang tot andere gemeenschappelijke ruimtes zoals bibliotheek en sacristie. De cellen, de eenvoudige kamers van de monniken, liggen boven de kruisgang. Aan de noordkant vind je werkplaatsen en stallen van de grote boerderij die bij het klooster hoorde.
“Deze bijzondere plek vraagt om mensen die bezieling brengen.”
De overgang tussen het Slot en het voor publiek toegankelijke deel van de kloostergebouwen wordt gevormd door het poortgebouw. Daar woont Jan Willem met zijn gezin als lid van de woongemeenschap. En er zijn kamers voor gasten. Hier vind je ook de buitenkapel, van oudsher de kapel die door mensen van buiten het klooster werd bezocht. ‘Vroeger kwamen hier de “moetjes” uit de wijde omgeving, tot aan Raalte toe. Je kon je hier voor een habbekrats laten trouwen door de monniken. Dat gaf bij de monniken ook minder gedoe dan bij de pastoor’, vertelt Jan Willem met een glimlach. In de buitenkapel is in de nieuwe opzet de theeschenkerij gevestigd.
Heilige ruimte
Jan Willem neemt me mee naar een plek, waar hij graag is binnen het klooster. Via de kloosterkeuken en door de lange stille kruisgang komen we in de sacristie. Een heilige ruimte waar de monniken hun attributen voor de mis bewaarden. We strijken neer in een klein hoog kamertje, waar een groot heiligenbeeld ons welwillend lijkt te verwelkomen. Door de hoge ramen van de stille ruimte vallen banen bladgefilterd licht.
Jan Willem heeft nog geen moment spijt gehad van zijn keuze op Nieuw Sion te gaan wonen. Wel is het een hele kunst om zo’n woongemeenschap vorm te geven met een nieuwe groep mensen. De dagelijkse getijdengebeden ervaart hij als een grote bron van hulp hierbij, zowel voor zichzelf als voor de gemeenschap.
‘Je leert om voorbij jezelf te kijken; elkaar aan te spreken op wat God voor jou is, voor jou betekent. Ik ben er opener en buigzamer door geworden, minder onverschillig ook in die zin dat ik niet meer voor dingen wegloop. Misschien is het wel mijn roeping om hier mijn leven vorm te geven, dienstbaar aan de gemeenschap. Deze bijzondere plek vraagt om mensen die bezieling brengen.’
Vandaag heeft Jan Willem het druk. Op deze mooie dag wil alles groeien en bloeien, werk aan de winkel. Overal lopen vrijwilligers die even moeten weten wat ze kunnen doen. In de kas, in de tuin, op het erf of bij de verbouw van één van de stallen. Dit is de plek waar zijn hart ligt. “Bid en werk” en vooral ook “leef samen met bezieling”. Het hangt hier in de lucht en wordt ingeademd door al deze behulpzame mensen.
Fotografie: Viorica Cernica
Reacties 0
Nog geen reacties.
Reactie plaatsen