Zijn voorouders besloten tweehonderd jaar terug dat Deventer en met name de wijk Zandweerd een goede plek is om te wonen. Jan Dinklo geeft ze nu nog gelijk. Hij groeide op in Akkerstraat en woont inmiddels bijna veertig jaar met zijn vrouw in een van de oudste woningen buiten het centrum. ‘Als er een uitje gemaakt werd, was dat op de fiets naar de markt.’
De liefde
Hoewel het monotone geluid van de wandklok in de warme huiskamer hoorbaar de seconden wegtikt, gaan we maar liefst vijf generaties terug in de tijd. De liefde bracht rond het jaar 1800 een jong stel van Zwolle naar de Spoorstraat in Deventer. Niet wetende dat drie generaties later de liefde nog steeds voelbaar is achter de muren van één van de eerst gebouwde huisjes buiten de poort aan de Zwolsedwarsstraat in de wijk Zandweerd. Het bescheiden arbeidershuisje trekt je automatisch mee de geschiedenis in van Deventer. ‘Er is geen betere stad als Deventer’, aldus Jan Dinklo in mooi behouden dialect. Zijn vrouw Nettie knikt bevestigend. ‘De saamhorigheid is groot.’ Het stel ontmoette elkaar 48 jaar geleden tijdens een dansavond. Meteen na hun trouwen zijn ze de drempel van het huisje overgestapt en hier niet meer weggegaan. ‘Je kunt je voorstellen dat het huis er anders uit zag toen wij onze entree eind 1974 maakten.’ ‘Kijk’, wijst Jan aan: ‘Daar zat nog een kozijn van de bedstee en in de keuken zat naast twee piepkleine slaapkamertjes en een schoorsteen, ook nog een staldeurtje. Dat had je vroeger in de keuken: een hok voor het varken of de geit. We hebben het met vrienden en bekenden verbouwd.’
Geschiedenis
De Vestingwet, in 1874 van kracht, zorgde ervoor dat je niet buiten de vesting van de stadspoort mocht bouwen. Dit om te voorkomen dat de vijand het centrum van de stad kon binnendringen. ‘Ons huis is één van de eerste woningen die destijds buiten de poort zijn gebouwd.’ Het wordt daarom ook wel de oude schil genoemd. ‘Ik ben gek op de geschiedenis van Deventer en lees er graag over. Dat gaat terug tot in de tijd van Napoleon. Destijds was het niet gek dat arbeiders met z’n vijven in een achterkamertje woonden en de rijkelui een riant leven leefden.’
Nering Bögel
‘Wat ik over mijn voorouders kan vertellen is dat mijn grootvader bij de bekende ijzer- en later machinefabriek Nering Bögel heeft gewerkt’, zegt Jan. ‘En later bij Anton Hunink, als draaier in de technische dienst.’ Vader werkte als automonteur. Jan gaat na zijn studie aan de slag bij verwarmingsinstallatie Stenvert en blijft daar tot zijn pensioen. Handige handjes is deze familie rijk. ‘In het begin gingen we met de bakfiets van klus naar klus. Koffertje mee en gaan. Het was rond 1965 natuurlijk een stuk rustiger op straat. En de werkdruk was ook anders. Er moet nu er meer gebeuren op een dag. Toen ging je gewoon aan het werk en wat afkwam, kwam af. Nu moet er iets om 17.00 uur klaar zijn. Hoewel Nettie een tijdje werkte bij Lindeboom in de keuken, heeft zij zich voornamelijk op de zorg van hun dochter en (schoon)ouders gericht. Jan: ‘Ik vond dat ook prima. Dat was in die tijd ook normaal. De man werkte en de vrouw zorgde voor het reilen en zeilen in en om het huis.’
”Of je mocht doorleren na de basisschool lag aan de buurt waar je uit kwam”
Akkerstraat Zwolseweg
Dat de klasse tussen de rijken en wat minder bedeelden van alle tijden is, laat Jan weten door te vertellen over zijn tijd op de katholieke lagere school aan de Kerkstraat. ‘Wij zaten met zo’n vijftig kinderen in de klas. Of je mocht doorleren na de basisschool lag aan welke buurt je kwam. Wanneer je aan de Zwolseweg woonde, mocht je doorstuderen. Slim of minder slim, dat maakte niet uit. Maar kwam je, zoals ik, uit de Akkerstraat, waar de arbeiders woonden, dan ging je automatisch naar de technische school of als meisje naar de huishoudschool. Zo ging dat gewoon. Je dacht er niet eens over na.’ Jan heeft mooie herinneringen aan die tijd. ‘Berrie Brouwer uit de Schoolstraat was mijn beste vriend. Na school gingen we vuurtje stoken en pijl en boog schieten met een spijker als pijl. Ja, kattenkwaad haalden we wel uit.’ Een mooie periode, vertelt Jan met glinsteroogjes. ‘Berrie, inmiddels ook een zeventiger, zie ik nog af en toe.’
Simpel op vakantie
Op vakantie gaan zat er destijds niet in voor het gezin Dinklo. Vader had één week per jaar vakantie en werkte verder zes en halve dag in de week. ‘Als er een uitje gemaakt werd, was dat op de fiets naar de markt in Apeldoorn. Of we leenden een auto en gingen een dagje naar familie in Friesland. Dat was ons vakantietripje. We wisten natuurlijk ook niet beter.’
Overwinningen vieren met de spelers
‘Uitgaan deden we in de jaren zeventig in de Grote Overstraat, bij Saint Tropez. Dat was een zeer bekend café. Je had er drie bars. Wij gingen erheen met onze vriendengroep, een man of twaalf. We verzamelden bij Klunder, de melkboer. En de rest van de vrienden ontmoetten we bij Saint Tropez. In die tijd kwamen de spelers van Go Ahead Eagles na het voetballen ook wat drinken in dit café. Zelfs Dick Schneider, destijds een wereldberoemde voetballer. Later speelde hij bij Feyenoord, maar als Go Ahead gewonnen had, kwam hij uit Rotterdam terug om de winst met de jongens mee te vieren.’
Niet breed, wel tevreden
‘Hoewel we het nooit breed hebben gehad, hebben we wel goed kunnen leven. Wij zijn tevreden.’ De wandklok tikt gestaag door. En zo ook het leven. De volgende generatie van deze Deventerfamilie staat te popelen, zo is te zien aan de grote foto van lachende kleinkinderen, prijkend aan de muur.
Fotografie: Viorica Cernica
Reacties 1
Fantastische mensen. Ik koester de fijne herinneringen nog steeds toen we kort naast ze woonden. En wat een mooi artikel, Maaike!
Reactie plaatsen