Aan Diepenveenseweg 82 bevindt zich sinds 1872 de Joodse begraafplaats. Een plek vol vaak aangrijpende verhalen, zo weet kenner Lex Rutgers. ‘Als je hier komt, ervaar je de eeuwige rust.’
Zijn belangstelling voor de Joodse geschiedenis en anti-discriminatie bracht Lex Rutgers bij Etty Hillesum Centrum, waar hij onder andere met Manja Pach de Joodse wandeling heeft opgezet. Onderdeel van de wandeling is de Joodse begraafplaats. Lex is hier zodoende regelmatig te vinden, ook om de begraafplaats te onderhouden. Voor dit onderhoud krijgt hij jaarlijks vanuit de Duitse organisatie Sühnezeichen Friedesdienste Aktion (ASF) hulp van een internationale groep van jongeren uit Duitsland, Oostenrijk en Oekraïne.
Speciaal voor Open Monumentendag is de begraafplaats zondag 10 september opengesteld voor publiek. Als voorproef op dat weekend, kreeg verhalenmaker Marcel Mulders een rondleiding.
Lex laat me binnen via het poortgebouw en begint direct te vertellen: ‘Dit gebouwtje waar we nu zijn is het metaheer- of reinigingshuis en wordt nog maar zo’n eenmaal per jaar gebruikt voor een begrafenis, het komt uit1900. De begraafplaats is van 1872, bijna even oud als de synagoge, die stamt uit 1892 en tot voor kort ook in bezit was van de Joodse gemeenschap. Deze begraafplaats is de tweede in Deventer en de enige die de Joodse gemeente bezit. De eerste was van 1805, waar nu de Beestenmarkt is. Toen die vol was In 1878, hebben ze dit stukje land aan de Diepenveenseweg gekocht.’
‘Joden werden in Deventer pas na 1796 als volwaardig burger toegelaten. In dat jaar verordende de regering van de Bataafse Republiek dat: “geen Jood zal worden uitgeslooten van enige rechten of voordeelen die aan het Bataafsch Burgerregt verknocht zyn”. Hierdoor kregen zij ook het recht op het inrichten van een eigen begraafplaats.’
‘In 1960 maakte een stadssanering het wenselijk de oude begraafplaats te ruimen. Het ruimen van zo’n begraafplaats mag eigenlijk niet, voor de eeuwige rust. Het is gebeurd met toestemming van de opperrabbijn. De resten zijn hier herbegraven.’
Afstammeling van Cohen
Nog in het gebouwtje wijst Lex op een graf vooraan, nog zonder steen. ’Dat is een vers graf, van Ietje, die pas is overleden. Zij ligt hier zo vooraan, omdat ze een afstammeling is van Cohen. Dat kun je zien aan die zegenende handen op de grafsteen van haar echtgenoot. Cohen is het oudste en het hoogste priestergeslacht. De eerste Cohen was priester in de oude tempel en hoofd van alle andere priesters. Sindsdien zijn alle opperpriesters mannelijke nakomelingen van die eerste Cohen. Ze heetten dan wel Gosschalk maar van oorsprong is het Cohen. Familienamen als Cahn of Coen of Kats zijn ook allemaal afstammelingen van Cohen.’
Kohaniem
Als we het gebouw verlaten en weer buitenstaan, wijst Lex op een klein deurtje. ‘Hier heb je het Kohaniem-deurtje, daar moeten de mensen die van Cohen afstammen doorheen. Ze moeten de begraafplaats onopvallend betreden en dan langs de rand van de begraafplaats lopen. Eigenlijk mogen ze er niet komen, omdat het geen reine plek is vanwege de dode mensen die er liggen. Dat mag je het hoge priestergeslacht niet aandoen. Heel bizar.’
Levieten
‘Het tweede priestergeslacht zijn de Levieten, de Levi’s. Ze waren de helpers van het hoogste priestergeslacht. Hygiëne is van oorsprong heel belangrijk. Op de grafsteen van een Leviet staat daarom een schenkkan. Je doet in de schenkkan met twee handvaten gereinigd water en dan schenk je drie keer over en weer. Dat doe je voordat je gaat eten, wanneer je van de WC afkomt en ook als je een begraafplaats bezoekt.’
Waar Lex kijkt, weet hij iets te vertellen. ‘Hier liggen de ouders van Han Hollander, de beroemde radioverslaggever, Frouwke en Simon Hollander.’ ‘En die daar heeft geen steen. Die had er geen geld voor. Dat kwam in die tijd veel voor.’
‘Die stenen die plat liggen zijn Sefardische graven. Die kwamen oorspronkelijk uit Spanje en Portugal. En de andere zijn Asjkenazische graven. Die kwamen uit Oost-Europa.’
‘Dat grote graf met een hekje eromheen is van de familie Noach. Die hadden vrij veel geld uit de lompenhandel. Ze wilden verschil maken, maar eigenlijk moeten de stenen een beetje identiek zijn.’
‘Ik ken de verhalen van bijna alle families die hier liggen’
Eeuwige rust
We lopen verder. Lex vertelt waarom hij zich betrokken voelt bij de Joodse begraafplaats: ‘Ik ken veel mensen uit de Joodse gemeenschap en toen ik voor het eerst bij een begrafenis aanwezig was, was ik onder de indruk van de riten die daarbij horen. Maar ik vond het wel raar dat naaste vrouwelijke familie niet dichtbij het graf mag staan.’
‘Als je hier komt, ervaar je de eeuwige rust en het bijzondere; allemaal sobere grafstenen met soms alleen maar Hebreeuwse teksten en geen bloemen. Door de oorlog en de Jodenvervolging – 80% is vermoord – zijn er veel Deventer joden hier niet begraven en dat kenmerkt de vele open plekken, anders had het hier allang vol gelegen. Ook sommige teksten op de grafstenen verwijzen daarnaar. Ik ken de verhalen van bijna alle families die hier liggen, wat voor mij deze plek iets van “thuiskomen” geeft. Het is bijzonder dat ik hier mag rondleiden van de Joodse Gemeente en bezoekers hier deelgenoot van mag maken.’
308 mensen
We verlaten het oude gedeelte van de begraafplaats en lopen door naar een nieuwer stuk. ‘In 1939 hebben ze een nieuw stuk grond gekocht. En als de oorlog er niet was geweest dan was het in 1960 al vol geweest. Daar in dat muurtje is nog een Kohamiem-deurtje voor dit nieuwe gedeelte. Daarachter in een verzameld graf liggen de resten van 308 mensen van de oude begraafplaats.’
‘Achteraan liggen stenen die wat ouder lijken, die zijn nog van 1939. Maar verder is dit allemaal van na de oorlog.’
Lex raakt niet uitverteld. Hij wijst op de graven van bekende Deventenaren die zaken hadden in de binnenstad zoals de kledingzaken van Mesritz en Spanier, de textielzaak van Adelaar en de slachterij van Zendijk.
‘Dit is het graf van de familie Gelder. Herman Gelder was 40 jaar lang voorzitter van de joodse gemeente tot zijn dood in 1949 of volgens de joodse jaartelling 5709.’
‘Deze vrouw was getrouwd met een niet-joodse man, meneer Vrolijk. Die mocht hier niet begraven worden, dus ligt zij hier alleen. Ik hoop dat ze het daar goed over gehad hebben samen.’
Wijzend op een steen die tegen een andere aanleunt: ‘Die man was niet getrouwd en daar staat: “hij heeft altijd voor zijn moeder gezorgd.” En nu zijn de stenen van moeder en zoon tegen elkaar aangezakt. Dat vind ik symbolisch.’
Weer iets verderop: ‘Dat is een vrij nieuw graf, van Leny Adelaar, uit Bathmen. Zij heeft de experimentenbarak van Auschwitz overleefd. Ze kon daarom geen kinderen krijgen. Op haar steen staan de namen van haar ouders en haar broer omdat die geen graf hebben.’
‘En daar ligt Samuel Spier, die had een lederwarenwinkeltje op de Veenweg. Hij had de oorlog overleefd. Zijn vrouw en zijn twee zoontjes zaten in Friesland ondergedoken. Zij kreeg een relatie met een onderduikman en is daar gebleven met haar zoontjes. Hij kon het niet aan. Hij heeft in 1945 zelfmoord gepleegd. Daarom is de steen zo eenvoudig en klein als een kindergraf.’
‘Hein Jozef Lindeman die daar ligt is een slachtoffer van de executie op de Oxerhof op 6 april ’45. Zij werden gevangengehouden op het landgoed Oxerhof in Diepenveen en zijn toen het Canadese leger al naderde neergeschoten. Van de tien verzetsstrijders die toen omgebracht zijn, waren er drie joods.’
Terug in het gebouwtje wijst Lex ter afsluiting op een gedenkmonument voor de in de oorlog omgebrachte joodse mensen uit Deventer. Er ligt een boek bij met 400 namen. We gaan naar buiten. Lex sluit de deur van het gebouwtje en we laten de doden weer met rust.
Open Monumentendag
De Joodse begraafplaats is geopend op zondag 10 september, van 13.00 uur tot 17.00 uur. Adres: Diepenveenseweg 82.
Fotografie: Viorica Cernica
Reacties 0
Nog geen reacties.
Reactie plaatsen